Guidance modelbeoordeling voor Nederland

02-05-2020 18:40
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 12 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot zondag 03 mei 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op zaterdag 02 mei 2020 om 18.14 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een sturend hoogtelaag boven het zuiden van Zweden beweegt langzaam
oostwaarts richting de Oostzee, waar het op zondag opvult. Een west- tot
noordwestelijke stroming voert maritiem polaire lucht aan. Een zwakke
trekrug boven ons land verlaat het oosten aan het einde van de dag. Een
opvullend hoogtelaagje boven het noorden van het FIR gebied trekt
vannacht en morgenochtend (zuid)oostwaarts over het noorden van het
land. Rondom dit opvullende hoogtelaag is sprake van een ingedraaide
occlusie. Aan de zuidflank van deze occlusiekrul lijkt nog een ONO-WZW
georiënteerde convergentiezone te zitten, herkenbaar als een vore, waar
de lucht wat vochtiger is. Zondag overdag breidt van het westen uit
geleidelijk een zadelgebied uit over onze omgeving. We blijven in de
maritiem polaire lucht maar de westelijke stroming neemt steeds verder
in kracht af.

MODELBEOORDELING:
De synoptische ontwikkeling wordt door de diverse modellen eenduidig
beschreven. De neerslag is overwegend convectief van aard en het
karakter van de buien wordt door de Harmoniemodellen uiteraard het meest
realistisch weergegeven. Qua bewolking lopen de modellen uiteen wat
vooral voor de zichtwaarden komende nacht van belang is. Enkele
mistbanken zijn niet uit te sluiten daar waar opklaringen aanwezig zijn.
De kans is het grootst in een strook over het midden van het land waar
weinig wind zal staan. Hirlam berekent dit als enige aangezien vooral in
dit model breden opklaringen aanwezig zijn. TAFG kansen op mist zijn
klein.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Geen bijzonderheden.

BEWOLKING:
In de polaire lucht veelal ondiepe cumuliforme bewolking, in het noorden
ook lage Sc bewolking. Later in de avond en vooral in de nacht naar
zondag een mengeling van convectieve en stratiforme bewolking op
nadering van en bij de occlusie, behorende bij het opvullende
hoogtelaag. Cb-toppen dan aanvankelijk nog tot maximaal FL200, maar de
onstabiliteitsdiepte neemt geleidelijk af. We zien bovendien een iets
sterker signaal voor St, zowel boven land als boven zee. De
eerdergenoemde convergentiezone / vore lijkt hier ook een rol te spelen.
Zondag overdag op dagelijkse gang vorming van Cu/TCu, tophoogte nog net
tot FL100. Boven de noordelijke helft van de FIR boven de Noordzee
blijft nog lang vrij veel stratiforme bewolking aanwezig.

NEERSLAG:
Momenteel droog. Later in de avond verschijnen er enkele lichte buien in
het westen van de FIR en trekken in de nacht over het midden en noorden
van het land, de CAPE is met 100-200 J/kg een stuk minder. Ook overdag
zien we nog enkele geïsoleerde buien, dan met een CAPE van max. 100-200
J/kg en een schering van ca. 10 kn is de convectiemodus single cell.

ZICHT:
In de polaire lucht goede zichtcondities. In buien matige zichten.
Komende nacht lokaal mogelijk nevel of een enkele mistbank.

TEMPERATUUR:
Geen bijzonderheden.



Paraaf meteoroloog: schaikm
Bron: KNMI