Guidance modelbeoordeling voor Nederland

04-03-2020 03:40
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 00 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot donderdag 05 maart 2020 24.00 locale tijd

Opgesteld op woensdag 04 maart 2020 om 04.29 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een trog met daarin restanten van een occlusie ligt boven het westen,
zwaait noordoostwaarts en verlaat vanmiddag het noordoosten. Een
zuidoost-noordwest georiƫnteerde trekrug bereikt vanmiddag het
zuidwesten en passeert in de nacht naar donderdag het noordoosten. Op de
Atlantische Oceaan liggen twee lagedrukgebieden die oostwaarts trekken.
Het voorste laag vult op, terwijl de achterste uitdiept en
donderdagavond boven Noord-Frankrijk ligt. Bijbehorend occluderend
frontaal systeem bereikt donderdagmiddag het zuiden, trekt noordwaarts
en ligt donderdagavond boven de zuidelijke helft van het land. Hier
vooruit bevindt zich nog wel een occlusie die bij het opgevulde laag
hoort.

MODELBEOORDELING:
Voor vannacht en vanochtend is het de vraag in hoeverre er in
opklaringen mist en/of stratus ontstaat in de trog. Aan het einde van de
avond werden enkele mistbanken waargenomen, maar sindsdien is er meer
bewolking gevormd. Afgaande op het KEPS maken vooral het noordoosten en
uiterste oosten kans op stratus en mist, maar het is de vraag of de
opklaringen nog breed genoeg zijn. Voor de nacht naar donderdag en
donderdagochtend zien we hetzelfde patroon, wat wel te verklaren valt
aan de hand van de positie van de rug. De koers van het lagedrukgebied
is in de nieuwste deterministische runs niet heel verschillend (meer).

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Op nadering van het lagedrukgebied neemt de wind in de kustdistricten
vanaf donderdagochtend toe naar 6 Bft.

BEWOLKING:
Bij de occlusie enkele Cb's met toppen FL120. Later is er in de trog
kans op vorming van Stratus. Na passage van de rugas zien we enkele Cb's
tot ontwikkeling komen door inzaaiing, met toppen nauwelijks boven
FL100. Stratus zien we in eerste instantie ook bij de occlusie aan de
noordflank van het laag, maar de modellen laten nu zien dat dit
geleidelijk minder wordt met bases die meer rond Sc-niveau komen te
liggen.

NEERSLAG:
Bij de occlusie/trog enkele buien. Deze trekken oostwaarts en worden
minder actief, totdat dagelijkse gang ze weer doet opleven. De trog ligt
op dat moment boven het noordoosten en dat is dan ook waar de meest
actieve buien zich zullen bevinden. Convectiemodus single cell met CAPE
= 100 J/kg en nauwelijks schering (door dit laatste ligt de KHS-index
tussen 4 en 5). Op nadering van de rug nemen de buien weer af. Dit is
echter van korte duur. Na passage van de rugas komen enkele subtiele
troggen door, waarin vermoedelijk enkele oude occlusies aanwezig zijn
die ooit bij het opgevulde laag hoorden. Deels is hier sprake van
inzaaiing, waardoor er sprake is van regen en enkele ingebedde buien.
Bij het occluderende systeem van het tweede laag valt regen, die zich
van het zuiden uit noordwaarts over het hele land uitbreidt, m.u.v. het
uiterste noorden.

ZICHT:
Vannacht en komende nacht in opklaringen teruglopend zicht en zeer
lokaal mogelijk een mistbank. De kans op dat laatste is kleiner geworden
doordat er meer bewolking ontstaan is in de afgelopen uren. Verder
matige zichten in neerslag.

TEMPERATUUR:
Laagste Tn in het noorden en noordoosten. Bij voldoende langdurige
opklaringen is er kans op lichte vorst.



Paraaf meteoroloog: zwagers
Bron: KNMI