Guidance modelbeoordeling voor Nederland

12-10-2019 23:20
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot zondag 13 oktober 2019 24.00 locale tijd

Opgesteld op zaterdag 12 oktober 2019 om 23.28 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een zuidwest-noordoost georiënteerde warmtefront van West-Brabant naar
Hoogeveen beweegt noordoostwaarts en passeert vanochtend de Wadden.
Daarbij kantelt de oriëntatie naar west-oost. Dit warmtefront hoort bij
een golftop nabij Bretange, die vandaag door interactie met de jet
uitdiept tot een lagedrukgebied. Dit lagedrukgebied trekt vanmiddag en
vanavond via Humber naar Denemarken over het noordwesten van de FIR. Het
bijbehorende koufront ligt vanavond langs de westkust, trekt oostwaarts
en passeert de grens met Duitsland aan het begin van de nacht naar
maandag. In die nacht en maandagochtend passeert een trekrug van zuid
naar noord, waarna het koufront terugkeert als warmtefront. Dit
warmtefront bereikt aan het einde van maandagochtend het uiterste
zuidoosten en is zuidwest-noordoost georiënteerd. Het warmtefront trekt
wederom noordwaarts en passeert maandagavond de Wadden.

MODELBEOORDELING:
Actueel onderschatten de modellen de St ernstig. Het blijft verder een
onzekere situatie. Dat begint al deze ochtend met (onweers)buien die
vanaf hoogte kunnen ontstaan, vanwege een onstabiele opbouw a.g.v.
warmteadvectie rond 925 hPa. De buien moeten de komende uren al tot
ontwikkeling komen boven West-Frankrijk en zich vervolgens in stand
houden m.b.v. voldoende schering. De modellen zijn het onderling nog
niet eens waar de buien vanochtend over trekken. Actueel zitten er al
onweersbuien, die alleen EC en Hirlam hebben (en ook op de goede
plaats). We gaan er voorlopig vanuit dat deze buien voornamelijk over
het zuidoosten gaan, het EC-scenario. De onzekerheid voor het koufront
is nog groter. Zowel qua timing (Hirlam is 1-2 uur sneller) als qua
ontwikkeling van onweersbuien voor het koufront. Het is een dynamische
setting, waardoor ze een duidelijk aandachtspunt zijn.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
Bij eventuele buien voor het koufront komen windstoten voor, waarbij
Harmonie36 van run tot run met al dan niet zware windstoten komt. De
primaire bijdragen voor de windstoten zijn een forse neerslagintensiteit
(veelal 5-10 mm/u, lokaal 10-20 mm/u) en neerwaarts transport (50 kn op
geringe hoogte in de kolom) Het is nog de vraag of het criterium voor
code geel (onweer + windstoten van 60 km/u, 33 knopen) gehaald gaat
worden. Deze onzekerheid zal vrijwel zeker blijven. Voor de gemiddelde
wind gaan we uit van een toename naar 6 Bft in alle districten, aan de
zuidflank van het laag 7 Bft, mogelijk 8 Bft.

BEWOLKING:
De modellen zijn te positief en we blijven bij het front rekening houden
met (veel) lagere bases. Vanuit Frankrijk en België trekken vanochtend
enkele Cb's over het zuidoosten van het land. Deze Cb's hebben een basis
rond 5000 vt en toppen halen FL250. Vanochtend is er tevens een signaal
voor turbulentiestratus door de toenemende gradiënt. In de avond kunnen
Cb's vanaf de grond tot ontwikkeling komen. De trigger is hierbij het
inkomende koufront, met (gezien de tijd-hoogtediagrammen van de
potentiële natteboltemperatuur) rond 900 hPa wat koudere lucht voor het
koufront uit. De bases liggen lager met 2000-3000 vt, de toppen wisselen
sterk per plaats. Gemiddeld zullen ze rond FL250 liggen, maar lokaal
hoger.

NEERSLAG:
Voornamelijk motregen ten noorden van het warmtefront, lokaal lichte
regen. Vanochtend in het zuidoosten enkele buien, mogelijk met onweer.
Schering (zowel 1-3 als 1-6) zijn orde 15-20 kn, CAPE maximaal 400-700
J/kg. Enige organisatie is er natuurlijk wel, anders zouden de buien ons
land niet bereiken, maar het lijkt er wel op dat de activiteit
geleidelijk minder wordt. Onweerssignalen zijn gering voor deze buien.
Voor het koufront komen waarschijnlijk onweersbuien tot ontwikkeling.
Hier is veel schering aanwezig, tussen 0 en 6 km soms meer dan 50 kn. De
CAPE-waardes zijn veel kleiner, circa 100-200 J/kg. We zitten dan in de
"mini-supercellmodus". In combinatie met een TPW van 30-35 mm kan dit
zeer lokaal leiden tot wateroverlast. De treksnelheid ligt hoog, dus het
gaat om wateroverlast door forse intensiteiten.

ZICHT:
Bij het warmtefront nevel, in motregen ook matige zichten. Ten zuiden
van het warmtefront zien we in opklaringen af en toe zichtwaardes onder
de 1000 m. Met het toenemen van de gradiënt van het zuiden uit, zal
deze zone met slechtste zichten noordwaarts verschuiven.

TEMPERATUUR:
De zomerse grens van 25°C komt zeer dicht in de buurt van Venlo te
liggen rond 16:00 vanmiddag.



Paraaf meteoroloog: zwagers
Bron: KNMI