Guidance middellange en lange termijn

26-01-2018 03:20
Guidance middellange en lange termijn

Opgesteld door het KNMI op vrijdag 26 januari 2018 om 03.13 uur

Geldig van zondag 28 januari tot vrijdag 09 februari

Synoptische ontwikkeling:
Nabij en ten zuiden van onze omgeving bevindt zich in de bovenlucht een
grootschalig hogedrukgebied. De lagedruk bevindt zich ter hoogte van
IJsland en Noorwegen. Dit patroon handhaaft zich tot maandag 29 januari.
Daarna verplaatst het hogedrukgebied zich langzaam zuidwaarts en krijgen
we te maken met een cyclonaal bovenluchtpatroon (hoogtetrog/hoogtelaag)
in onze omgeving. Hierdoor neemt de activiteit van de frontale systemen
toe. Vanaf donderdag 1 februari trekt de hoogtetrog langzaam oostwaarts
en komt ons land onder invloed van een (zwakke) hoogterug. In een groot
deel van de oplossingen blijft de rug ook de week daarna in onze
omgeving aanwezig en krijgt een groot deel van Europa zelfs te maken met
een grootschalig hogedrukgebied in de bovenlucht.

Modelbeoordeling en onzekerheden:
Aanvankelijk is de spreiding in de diverse parameters zeer beperkt; op
28 en 29 januari voert een zuidwestelijke stroming (zeer) zachte lucht
aan. Maandag wordt de zachte lucht verdrongen door de passage van een
koufront (70-80% kans op regen). Hierna is er sprake van polaire lucht
met maxima rondom de normaal. In de nacht kan, daar waar opklaringen
zijn, nachtvorst optreden (landinwaarts 20-30% kans). Woensdag 31
januari passeert er vervolgens wederom een front waardoor de
neerslagkansen die dag vrij hoog zijn (70% kans op 3-10 mm). Na passage
komen we nog dieper in de koude lucht met een west tot noordwestelijke
stroming die tot aan vrijdag aanhoudt. Er is dan sprake van enkele buien
(60-70% kans) die winters van karakter kunnen zijn (40% kans op natte
sneeuw). Vanaf vrijdag 2 februari krijgt wegens een geleidelijk
anticyclonaal bovenluchtpatroon ook aan de grond hogedruk meer invloed
op onze omgeving in een groot deel van de ensemblemembers (60-70%)
waardoor de neerslagkansen afnemen (30% kans). De kans op temperaturen
die enkele graden beneden normaal liggen neemt geleidelijk toe tot zo'n
60% op dinsdag 6 februari. De kans op nachtvorst neemt geleidelijk toe
tot 60% op diezelfde dag. Hoe koud het wordt zal afhankelijk zijn van de
exacte positie van het hoog en de daarmee gepaard gaande aanvoer (in
enkele members is sprake van een oost tot noordoostelijke stroming.

er is 28 en 29 januari sprake van (zeer) zachte lucht wegens

Tot en met het begin van komende week is de spreiding klein; zaterdag en
zondag komen we tijdelijk in (zeer) zachte lucht terecht. Daarna volgt
een terugkeer naar een regime met aanvoer van maritiem polaire lucht met
een westelijke stroming. Enige spreiding treedt dan op in de
minimumtemperatuur, in hoeverre het afkoelt is afhankelijk van de
hoeveelheid bewolking (kans op T tussen 0 en 2 graden 30-40%, tevens
30-40% kans op T tussen 4 en 7 graden). Neerslagkansen nemen vanaf het
weekend toe tot zo'n 60%. Vanaf 1 februari is er in ongeveer 40% van de
gevallen sprake van zowel lagere max als min temperaturen. Dit heeft te
maken met de hierboven beschreven afsnoering en zuidwaarts bewegen van
een hoogtelaag waardoor er aan de grond in die gevallen sprake is van
een (noord)oostelijke stroming. In een meerderheid van de gevallen
blijft echter de westelijke stroming en de daarmee gepaard gaande
wisselvalligheid aanwezig.


Samenvatting meerdaagse-periode:
Overwegend bewolkt met vooral op maandag en woensdag perioden met regen,
donderdag enkele (winterse) buien. Aanvankelijk (zeer) zacht, vanaf
dinsdag maximumtemperaturen rond of net boven normaal en in de nacht
mogelijk vorst aan de grond.

Samenvatting EPS-periode:
Aanvankelijk temperaturen rond normaal en kans op een bui. Daarna neemt
de kans op een kouder en droger weertype (met vorst in de nacht)
geleidelijk toe naar zo'n 60%.



Paraaf meteoroloog: schaikm
Bron: KNMI