Guidance modelbeoordeling voor Nederland

06-11-2017 23:20
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en
de Noordzee, gebaseerd op de HIRLAM run van 18 UTC en de overige
genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.

Geldig tot dinsdag 07 november 2017 24.00 locale tijd

Opgesteld op maandag 06 november 2017 om 23.40 uur

MODELLENBEOORDELING.
SYNOPTISCHE SITUATIE:
Een ZZW-NNO georienteerde rug boven onze omgeving vormt geleidelijk een
apart centrum en beweegt langzaam naar het noordoosten. Later vandaag
komt het centrum aan bij de Baltische Staten. De stroming is vannacht
zwak en zuid tot zuidoostelijk. Het aandachtsgebied verblijft
vervolgens enige tijd net ten noorden van een zadelgebied. In dit
zadelgebied vindt in de nacht van dinsdag op woensdag tussen ongeveer
850 en 650 hPa enige frontogenese plaats, hetgeen resulteert in een zwak
noord-zuid hoogtefront nabij het zuidoosten van ons aandachtsgebied. Een
van het westen uit naderend koufront komt hierdoor waarschijnlijk niet
veel verder dan de westelijke Noordzee.

MODELBEOORDELING:
Belangrijkste modelverschillen zitten in de grenslaag komende nacht en
morgen overdag. Beide Harmonies laten een mistgebied ontstaan en deels
vanuit Duitsland advecteren, dat niet oplost maar als St blijft hangen
boven een groot deel van het land. EC en in mindere mate Hirlam laten
een scenario zien met regionaal stralingsmist en mistbanken, waarbij de
mist niet optrekt tot stratus maar al oplost in de loop van de ochtend.
Het ontstaan van mist, het uitbreiden en het al dan niet oplossen ervan
is een proces dat van meerdere factoren afhankelijk is. We bevinden ons
in polaire lucht met weinig condensatiekernen. De wind is weliswaar
geheel weggevallen waardoor het aanwezige vocht op het aardoppervlak kan
neerslaan maar in de loop van de nacht neemt de wind geleidelijk weer
iets toe waardoor er menging optreedt. De ervaring leert dat eenmaal
ontstane mist in deze tijd van het jaar niet meer zo makkelijk oplost.
Voorlopig gaan we ervan uit dat de mist voor een groot deel wel zal
oplossen maar dat deze op een aantal plaatsen toch wel hardnekkig kan
zijn.

AANDACHTSPUNTEN.
WIND:
In het noordwestelijk deel van de Noordzee aan de westflank van de rug
toenemende wind met seinen voor 7 tot 8 Bft, de 7 Bft reikt morgen tot
net in het uiterste noordwesten van onze FIR. Verder zijn er geen
bijzonderheden.

BEWOLKING:
Vannacht helder. In de ochtend (en -middag?) mogelijk langzaam
optrekkende stratus nabij gebeden met dikkere mist. Advectie van boven
Duitsland gevormde mist /St is ook een aandachtspunt, met de
zuidoostelijke stroming vooral voor het noord(oost)en van het land.

NEERSLAG:
Het zwakke neerslagsignaal dat in de nacht van dinsdag op woensdag wordt
berekent boven ons land lijkt de koppelen aan wat frontogenese langs de
uitstroom-as van het eerder genoemde zadelgebied tussen 850 en 650 hPa.
Veel lijkt het niet voor te stellen, maar alle modellen geven een
signaal boven met name het zuidoosten. Hirlam vertoont de meeste
cyclonaliteit en is dan ook het actiefst.

ZICHT:
Mist en/of mistbanken die geleidelijk aan dikker worden en uitbreiden.
In de loop van de ochtend zal de mist slechts langzaam oplossen, het
valt nu nog niet met zekerheid te zeggen of dat overal ook daadwerkelijk
gaat lukken.

TEMPERATUUR:
Komende nachten komt de temperatuur op meerdere plaatsen net onder het
vriespunt. Wegdektemperaturen in het model blijven overwegend (net)
boven nul, maar enkele bruggen en mogelijk ook enkele koude punten
kunnen onder nul komen. Het wegdek is grotendeels droog wegens de
zonnige perioden van afgelopen maandag. Veel condensatie lijkt er ook
niet plaats te vinden in de droge lucht, waardoor ook wegdektemperaturen
onder nul waarschijnlijk geen gladheid zullen opleveren. De verdeling
van de bewolking in de nacht naar woensdag is een erg onzekere factor,
ook de dikte ervan, waardoor de temperatuurverwachting lastig is.



Paraaf meteoroloog: veeken
Bron: KNMI